Ik lijd hier aan, denk ik. Absquatulate. To leave without saying goodbye. Ik verdwijn telkens. Bijna dagelijks. Ik verdwijn en met een beetje geluk zie je me nog terug. Met een klein beetje geluk. Die hersenen daarboven, die doen gekke dingen. Dingen die ik zelf amper onder controle heb, dingen die soms buiten mijn eigen wensen liggen. Hoe vaak ik wel niet, verdwijn, wegloop, wegga. En dat allemaal omdat het me telkens te veel wordt. Dat allemaal omdat dat kamertje daarboven niet veel aankan. Of omdat mijn perfectionisme zich rechtlijnig voortdoet in mijn hersenen, "we moéten zoveel mogelijk prikkels opnemen!!".
Ik verdwijn telkens en ik ben op zoek naar de oorzaken. Is het, omdat ik bang ben dat anderen mij in de steek laten, dat ik uit voorzorg zélf vertrek? Ik weet het niet, pff. Is het, omdat ik zo snel mogelijk in een vertrouwde omgeving wil zijn? Is het daarom, omdat ik de drukte wil ontsnappen, de rust wil gaan opzoeken, mezelf wil zijn, dat ik verdwijn? En hoe contradictorisch, laatst schreeuwde ik bijna om te kunnen verdwijnen. (Mijn hoofd dan toch. Schreeuwen. In het openbaar. Daar krijg ik kippenvel van.)
Zomaar verdwijnen zonder dag te zeggen. Mijn hart zegt ja, mijn hoofd nee.